hetverhaal van Paul Contryn

Wanneer oude decors terug tot leven komen.

Op 28 oktober gaat de voorstelling EEN GROT VOL SLIJM MET EEN RIETJE (7+) in première op DE MAAN. Theatermakers Benjamin Verdonck en Lucas van Haesbroeck duiken in het decorarchief van het figurentheater en maken van oude, vergeten decorstukken nieuwe hoofdpersonages. Paul Contryn maakt deel uit van de derde generatie figurenmakers van DE MAAN en vertelt graag meer over het erfgoed dat deze oude decorstukken met zich meedragen.

Op welke manier gebruikte men deze decors vroeger in voorstellingen?

In de jaren ‘70 ging men bij DE MAAN op een heel vernieuwende manier om met decor. Een deel van de decors uit de voorstelling van Benjamin en Lucas werden vroeger gebruikt om met poppen te spelen boven de hoofden van de acteurs uit. Mijn vader Louis Contryn maakte samen met scenograaf Albert Vermeiren, die alles ontwierp én schilderde, sterk beeldende decors die eruitzagen als een levend prentenboek. De poppen konden in het decor lopen, tussen de bomen wandelen, door de ramen kijken,... De figuren leken in een oneindig diepe wereld te leven dankzij de 3D decorelementen vooraan en de trompe l’oeil geschilderde 2D-decors achteraan. De decors wisselden heel snel en zaten allemaal in wagentjes op rails die je langs onderen met de hand kon verschuiven. Als publiek voelde het alsof je via een camera van de ene naar de andere scène vloog, voor die tijd een hele speciale sensatie gezien het beperkte aanbod op de zwart-wit televisie en de afwezigheid van het beeldrijke internet. Internationaal was er veel interesse van figurentheaters voor ons ‘railsysteem’ omdat het decorwissels zonder veel theatermachinisten toeliet. Het gerenommeerde Tsjechische figurentheatertijdschrift Loutkár wijdde er zelfs een groot artikel aan.

 
                          © DE MAAN

EEN GROT VOL SLIJM MET EEN RIETJE is een voorstelling voor zevenjarigen. Een leeftijd waarop jij ongetwijfeld ook veel herinneringen hebt aan voorstellingen van jouw vader. Hoe bijzonder was dat voor jou?

Ik heb mijn vader nooit zelf zien spelen. Toen ik zeven was, was mijn vader al theaterregisseur. Ik was als kleine jongen echt bezeten door theater en mocht van mijn ouders de voorstellingen maar één keer zien omdat ze schrik hadden dat ik nog meer bezeten zou raken als ik de voorstellingen meerdere malen zag. Mijn ouders hadden me wijsgemaakt dat je een voorstelling ook maar één keer kón zien. Dus keek de kleine Paul zeer aandachtig naar dat wonderlijke universum en nam ik alle voorstellingen die ik zag tot in het kleinste detail in mij op. De verschillende verhalen en welke decors precies bij welke voorstelling werden gebruikt, maar ook de sensaties die ze toen teweegbrachten, ik heb er nog steeds heel levendige herinneringen aan. Voor mij was dat pure magie.

Ik wilde heel graag deel uitmaken van deze wereld en besliste al redelijk jong dat ik later ook iets in het theater wilde doen. Al had ik toen nog niet door dat ik ook een volwassenen ging worden. Ik ging waarschijnlijk wel 11 of 12 jaar worden. Dat was vanzelfsprekend, maar volwassen, nee. Een productie speelde in die tijd 10 keer na elkaar en werd dan na 7 jaar opnieuw opgevoerd. Het gebeurde dat decors een beetje beschadigd waren of dat er paneeltjes verloren gingen. Ik kreeg toen, als 14-jarige snaak, de taak om die nieuwe paneeltjes te schilderen in de stijl van die voor mij toen ‘heilige’ decors. Hét moment waarop ik het metier van dichtbij heb kunnen bestuderen en ook 2 jaar later, vanaf mijn 16e, werkelijk heb kunnen toepassen in mijn eigen decors. 

Waarin zit voor jou de kracht van figuren- en objectentheater?

In de personages. Of die nu concreet of abstract zijn en of de manipulator die de figuren bespeelt, zichtbaar is of niet, het belangrijkste is dat de figuur/het personage waarachtig leeft en een bewustzijn heeft. Het fijne aan figurentheater is dat je personages kan creëren die serieus kunnen afwijken van een menselijke vorm. Ze kunnen bijvoorbeeld vliegen, letterlijk uit elkaar vallen, heel groot of heel klein zijn. 

Hoe kijk jij naar het werk van Benjamin Verdonck?

Voor mij zijn de voorstellingen van Benjamin een voorbeeld van objectentheater. Hij creëert beelden door combinaties van vormen. Je zou er wel een verhaal uit kunnen halen maar hij zoekt er niet bewust naar. De objecten an sich vertellen al een verhaal. Iedereen gaat daar iets anders in zien en dat is helemaal oké.

Waarin verschillen jullie of lijken jullie op elkaar?

Bij hem ligt de focus op de objecten en dus objectentheater. Terwijl ik mijn voorstellingen eerder zie als figurentheater. Ik ben heel blij dat Benjamin het leuk vindt om met die oude decors te werken, ook al is dat op een andere manier dan dat ik ze leuk vind. Benjamin heeft ook een heel andere manier van werken met objecten. Hij gaat ze niet bewegen alsof het figuren zijn maar eerder werken vanuit de idee ‘ik ben hier en hun aanwezigheid is genoeg’. Door de belichting van Lucas van Haesbroeck veranderen de decors van kleur en atmosfeer. Hierdoor worden ze opnieuw anders leesbaar. Ik vind het heel boeiend dat iemand een totaal andere manier van werken heeft en tegelijkertijd ons erfgoed nieuw leven inblaast.

Waarom moet je komen kijken naar EEN GROT VOL SLIJM MET EEN RIETJE?

Volgens mij is je wereld niet compleet als je niet komt kijken. Voila! Ik wil iedereen aanmoedigen om weg te gaan van de tv of smartphone en om naar het theater te komen. En doe dit vooral samen. Theater is een ontmoetingsplek waar je nadien kan praten over wat je gezien hebt. Misschien ben je het eens met elkaar maar misschien ook helemaal niet en dat is mooi. Het lijkt alsof kinderen alleen maar naar het theater komen omdat hun ouders dat regelen. Maar wie weet word je later zelf wel een acteur, of een muzikant of decorbouwer,... Misschien blijft deze decors je later ook wel bij, net zoals ze dat bij mij deden. Bovendien hebben we een cast die nooit moe wordt!